OEFENING: Obstakel
Neem een situatie van afgelopen week in je hoofd die je als onprettig of als een obstakel hebt ervaren. Geef vervolgens antwoord op de volgende vragen. Schrijf je antwoorden op. Zo kan je ze later in de training nog eens terug lezen.
- Wat was de situatie die je onprettig vond en als een obstakel ervaarde.
- Kan je nog voor je halen hoe je je op dat moment voelde? Waar voelde je ongemak in je lijf? Hoe voelde dat?
- Welke emoties had je op dat moment en hoe voelde dat?
- Welke gedachten gingen er allemaal door je heen?
- Hoe heb je gereageerd en gehandeld? En ben je hier tevreden mee?
- Waren jouw gedachten gebaseerd op een feit of een eigen verzonnen verhaal?
- Als je bij 6 geantwoord hebt dat je gedachten gebaseerd waren op een feit, hoe weet je dat dan? Heb je je gedachten onderzocht? Heb je na-vraag gedaan? Kan je je gedachten in twijfel trekken waardoor het misschien toch niet 100% een feit is?
- Als je bij 6 hebt ingevuld dat het een verzonnen verhaal is, hoe ben je daar nu achter gekomen?
- Nu je weet dat 1 situatie verschillend geïnterpreteerd kan worden door mensen, zou je dan in het vervolg anders kunnen reageren? Hoe zou je ook kunnen reageren? Waarom zou het ook anders kunnen?
- Hoe voelt het als je weet dat je nu een keuze hebt om anders te reageren?
- Zou je dit obstakel kunnen voorkomen? Zo ja, hoe? Maak een plannetje en test het uit.